| Niet selectieve luistervaardigheden – Brengt een goede sfeer, werkrelatie en voortgang tot stand, stelt de ander op gemak en stimuleert te vertellen
|
|||
| Onvoldoende | Voldoende | Goed | |
|
Verbaal volgen
|
Maakt te weinig of geen gebruik van hummen en woordenherhalen.
|
Maakt gebruik van hummen en woorden herhalen.
|
Gebruikt op gepaste momenten hummen en woordenherhalen. Prettige intonatie en stemgebruik.
|
|
Nonverbaal gedrag |
Vermijdt oogcontact of staart. Gebruikt te weinig of te veelhoofdknikken en handgebaren. |
Maakt gebruik van hoofdknikken, handgebaren en mimiek. |
Zet hoofdknikken, handgebaren en mimiek op gepastemomenten in. |
|
Stiltes (ruimte geven) |
Legt het tempo van het gesprek te hoog, laat te lange stiltesvallen of houdt het gesprek niet op gang. |
Maakt gebruik van stiltes, geeft de ander ruimte en houdt hetgesprek op gang. |
De inzet van stiltes en ruimte geven zijn functioneel voor devoortgang en sfeer van het gesprek.
|